Samenwonen met vleermuizen bij Crailo

24 juni 2020, Susanne Boon

Toekomstige wijkbewoners leven samen met huidige bosbewoners op voormalig defensieterrein Crailo

De natuur is in volle gang, terwijl Nederland in ‘intelligente lockdown’ verkeert. Voor ecologen is dit hét seizoen om naar buiten te gaan. De ecologen van Tauw onderzoeken en beschermen dieren en planten bij zeer uiteenlopende projecten. Deze blogreeks neemt je mee op pad met de ecoloog. Elke blog laat een stukje zien van wat de ecoloog ziet, hoort en onderneemt, om ontwikkelingen door te kunnen laten gaan maar daarbij de natuur te beschermen!


Het voormalige defensieterrein Crailo vormde jarenlang het toneel voor defensie, brandweer, asielzoekers, anti-krakers en deelnemers van Utopia. Het terrein is gelegen in een robuuste groenstructuur van oude bomen, tussen de A1 en de Bussemerheide, verdeeld over Bussum, Hilversum en Laren. Diverse diersoorten waaronder reeën, vossen, eekhoorns, marters, vleermuizen en vogels leven al decennialang in het gebied.

Ontwikkeling buurtschap

De drie gemeenten Gooise Meren, Hilversum en Laren hebben het plan om het terrein als buurtschap te ontwikkelen. Het toekomstbeeld is een samenhangend woon- en werkgebied, zo goed mogelijk geïntegreerd in de bestaande natuurlijke kwaliteiten. Biodiversiteit en natuurinclusief bouwen staan hoog op het programma. Al sinds het begin van herontwikkeling van Crailo is een team van Tauw-ecologen betrokken en voert de wettelijk verplichte soortenonderzoeken uit. Eén van onze ecologen die een groot deel van de onderzoeken uitvoert is Martin van Oosterhout. Hij gaat op pad om de verblijfplaatsen van vleermuizen te onderzoeken.

Vleermuisonderzoek

Martin stapt in de auto en rijdt de bekende weg naar Crailo. Het is niet de eerste keer dat hij hier moet zijn. Het is een groot terrein en een groot project waarvoor veel onderzoeken nodig zijn. De onderzoeken naar onder andere vleermuisverblijfplaatsen zijn al gestart in 2015. Vanavond is het meest noordelijke deel aan de beurt. De onderzoeken naar vleermuizen in de aanwezige gebouwen zijn al afgerond. Maar door een wijziging in het plan is nu ook onderzoek nodig voor de omliggende bomen.

Een kwartier voor zonsondergang arriveert Martin op de afgesproken plek. Hij ziet dat zijn collega’s al klaarstaan in veiligheidshesjes. Die avond zijn ze met vijf ecologen, zodat ze het terrein voldoende kunnen overzien. Samen bespreken ze het plan: waar verwachten we verblijfplaatsen? Wie bekijkt welk deel? Heeft iedereen een batdetector, zaklamp en voldoende batterijen?

Het team gaat uit elkaar en verdeelt zich strategisch over het gebied. Al snel is Martin vergeten dat hij ook in bed had kunnen liggen. Het heeft wat spannends en magisch om zo in het donker rond te lopen op een terrein waar het ’s nachts uitgestorven lijkt, maar ondertussen zoveel gebeurt. Hij kijkt om zich heen of er niet toevallig een ree over het hek springt of een vos de bosjes insluipt. “Opletten nu!”, denkt Martin. “Het schemert en tussen de bomen zijn vleermuizen lastig te zien.” De batdetector zorgt ervoor dat het ultrasone geluid dat vleermuizen maken, ook door het menselijk oor te horen is. Dus dat helpt het onderzoek in het donker. Maar om verblijfplaatsen te vinden, moet je wel kunnen zien vanaf welke boom de vleermuis komt. Deze verblijfplaatsen zijn beschermd binnen de Wet natuurbescherming.

Verschillende soorten

Rond zonsondergang komt de gewone dwergvleermuis tevoorschijn. Deze soort is de dapperste onder de vleermuizen, trekt zich minder aan van licht en gaat dus als eerste op jacht. Martin weet dat er in de ventilatiegaten van het gebouw een verblijfplaats is van een gewone dwergvleermuis. Bij een eerder onderzoek hoorde hij zelfs zonder batdetector de lokroep van een mannetje om een vrouwtje naar zijn verblijfplaats te lokken. Maar vanavond focust hij op de groene zoom van het terrein.  

Martin draait aan de knop van de batdetector om de frequentie aan te passen. Opeens hoort hij bij een lagere frequentie een tikkend geluid als spetterend frituurvet uit de batdetector komen. “Dat moet de ruige dwergvleermuis zijn!”, denk hij. Met een zaklamp speurt hij de verschillende bomen lang de bosrand af en ziet nog net de vleermuizen tussen wat loshangend schors duiken.  “Daar zit zijn verblijfplaats voor de zomer!”, concludeert hij en noteert de locatie in de veldapp. Snel vervolgt hij zijn route en concentreert zich weer op geluiden uit de batdetector.

Ruim een uur nadat de zon onder is gegaan,  is het helemaal donker en lijken de meeste vleermuizen uitgevlogen. Martin en zijn collega’s blijven het onderzoeksgebied aflopen tot de afgesproken tijd om is. “De laatvlieger is weer eens laat vanavond”, grapt Martin naar zijn collega. De laatvlieger gaat pas laat op jacht. Het dier is schuw voor licht en komt minder vaak voor dan de gewone of ruige dwergvleermuis.

Uitdaging 

Twee en een half uur na zonsondergang komt het team weer bij elkaar en bespreekt de bijzondere waarnemingen. Ze houden het kort, want iedereen is moe en wil naar bed. Martin overdenkt de avond terwijl hij naar huis rijdt. “Weer een puzzelstukje erbij. Het project wordt steeds breder en complexer. Binnen de drie deelgebieden zal een volledige kolonie met tientallen verblijfplaatsen, inclusief kraamverblijfplaatsen, geborgd moeten worden. Volgens de letter van de wet ,  moeten we zorgdragen dat deze dieren geen nadelige effecten van het project ondervinden. Dat is een enorme uitdaging. Door stapsgewijs te werken en vooruit te denken, kunnen we ervoor zorgen dat vleermuizen maar één keer hoeven te verhuizen.” De eerste maatregelen hiervoor zijn al genomen.

Meer dan alleen wettelijk onderzoek

Martin is trots dat hij zoveel aan dit project mag werken. Mede door onze betrokkenheid met het project en onze intensieve gebiedskennis zijn wij door de opdrachtgever gevraagd mee te denken met het vormgeven van de biodiversiteitsdoelstelling voor de herontwikkeling. Zo is onze rol verschoven van alleen maar adviseur op het gebied van de Wet natuurbescherming, naar adviseur op het gebied van natuurontwikkeling in de nieuwe wijk. Bestaande natuurdoeltypen vormen de bouwstenen van de biodiversiteitsambitie om leefgebied voor de gezamenlijk aangewezen doelsoorten te behouden. De natuurdoeltypen zijn gekwantificeerd en geïntegreerd in het stedenbouwkundig- en landschapsplan (www.crailo.nl). Dit betekent dat de toekomstige bewoners samenwonen met de huidige bosbewoners. En daarover is nog een hele (andere) blog te vullen. 

Heeft u vragen over dit blogartikel?

Leg uw vraagstuk voor aan onze experts, wij adviseren graag.