Hoe maak je een stad weer gezond?

Yannick Angkotta

 

Barcelona. De stad van architect Antoni Gaudí en Lionel Messi – één van mijn favoriete steden in Europa – kampt al jaren met een probleem: luchtvervuiling door autoverkeer.  Dit komt niet in de laatste plaats doordat een groot deel van Barcelona, net als bijvoorbeeld New York, is gebouwd in een gridstructuur. Dit zorgt voor een volledig andere dynamiek dan in de meeste grote steden in Nederland. Een grote hoeveelheid autoverkeer, iets dat ten tijde van de bouw nog niet voorzien was, rijdt vooral in rechte lijnen door de stad en overheerst tussen de bouwblokken in het straatbeeld. Dit maakt dat Barcelona niet overal een gezonde plek is om te leven.

Superblokken
Een nieuw mobiliteitsplan moet de komende jaren iets aan deze problematiek gaan doen. Onderdeel van dit plan zijn de zogenaamde ‘superilles’, ofwel ‘superblokken’. Het idee is simpel: negen bouwblokken vormen samen één superblok, waarbij de openbare ruimte tussen de bouwblokken alleen toegankelijk is voor voetgangers, fietsers en bestemmingsverkeer. Doorgaand verkeer wordt om het superblok heen geleid. Dit resulteert in meer ruimte voor langzaam verkeer en ontmoetingsplekken, waardoor straten aantrekkelijker worden om in te verblijven. Daarnaast zal in deze straten de luchtkwaliteit verbeteren. Barcelona experimenteert momenteel met dit concept op meerdere plekken in de stad.

Waar verkeerskundig ontwerpers de infrastructuur meestal ontwerpen op basis van verkeersmodellen en efficiënte doorstroming, is voor veel architecten en stedenbouwkundigen een autovrije stad juist het ideaalbeeld. Ik denk dat een gezonde stad een gezonde balans moet zijn van deze twee uitersten. De auto volledig uitbannen is niet altijd het antwoord en ook niet alle Catalanen zijn voorstanders van de superblokken. Tegenstanders merken bijvoorbeeld op dat er ’s avonds minder sociale controle is binnen een superblok, omdat er gewoonweg minder mensen op straat zijn. De spreiding van voorzieningen langs de straten is om die reden extra belangrijk. Autoverkeer zorgt toch voor een bepaalde mate van sociale controle, verspreid over de gehele dag. Bovendien worden de wegen om een superblok heen aanzienlijk drukker, waardoor het nog lastiger wordt om je met de auto door de stad te verplaatsen.

Gelukkig biedt Barcelona genoeg alternatieven voor de auto. De fiets is bezig aan een opmars en het ondergrondse metronetwerk maakt dat het openbaar vervoer een snelle manier is om je te verplaatsen in deze uitgestrekte stad. Voor het openbaar vervoer was in de tijd van Antoni Gaudí ook al veel aandacht, al was het tramverkeer toen nog bovengronds. Saillant detail is wel dat Gaudí om het leven kwam onder een tram.

Prijsvraag ‘Who Cares’

Nederlandse steden zijn natuurlijk van een andere orde van grootte dan Barcelona, maar dit concept past perfect in onze definitie van een gezonde stad: het creëren van ruimte voor beweging en ontmoeting nodigt uit tot gezond gedrag. In samenwerking met MVRDV, Atrivé en Buro Eyckveld heb ik me recent bezig gehouden met het gezonder maken van de wijk Carnisse in Rotterdam, in het kader van de prijsvraag ‘Who Cares’. Onze inzending is gericht op een strategie om het informele zorgnetwerk in de wijk te verbeteren met kleinschalige interventies, zodat ouderen langer in de wijk kunnen blijven wonen. Door de buitenruimte en voorzieningen in de wijk toegankelijker te maken en prettiger om in te verblijven, willen we de wijk gezonder maken. Ons concept is wat kleinschaliger dan de superblokken in Barcelona, maar zeker niet minder ambitieus. Tussen de vijf finalisten zitten we helaas niet, maar ons concept staat wel vermeld op de website van Prijsvraag Who Cares.

Hoe kunnen wij u helpen?

Leg uw vraagstuk voor aan onze experts, wij adviseren graag.