Soms heb je van die voorvallen die je jaren later nog steeds helder voor de geest staan. Zo herinner ik me nog heel goed een telefoongesprek dat ik in 2016 had als broekie bij TAUW.
Het telefoontje in kwestie was het eerste contact met bewoners van een erf aan de rand van een projectgebied. Onze opdrachtgever stond voor een natuurontwikkelingsopgave in het gebied. Wij wilden graag met de bewoners in gesprek om het voornemen en mogelijke gevolgen te bespreken.
Foto 1 & 2: het betreffende gebied vóór de natuurontwikkeling
Dat de bewoners op de hoogte zouden zijn, bleek helaas niet te kloppen. De boodschap dat het gebied mogelijk op de schop zou gaan zorgde voor een verontwaardigde reactie. De bewoners stonden op zijn zachtst gezegd niet positief tegenover natuurontwikkeling. Hun erf stond op een mooie plek in het gebied en ze hadden er ruimte voor het hobbymatig houden van paarden en koeien. Na eerdere natuurontwikkeling in de buurt was hun erf natter geworden, ondanks berekeningen die anders uitwezen. Destijds was hen verteld dat het daar ook bij zou blijven. Verdere natuurontwikkeling en vernatting – met eventuele gevolgen voor hun huis en gronden – zagen zij niet zitten. Begrijpelijke zorgen.
Lange tijd had ik geen bijster positieve herinnering aan dit gesprek. Ik dacht dat ik het slecht had aangepakt, dat ik met het anders verpakken van de boodschap een minder heftige reactie zou hebben gekregen. Er zijn immers legio omgevingsmanagers die je laten geloven dat als je een bepaalde aanpak kiest - bij voorkeur de door hen verkochte aanpak - de communicatie met de omgeving vlekkeloos verloopt en iedereen achter je plannen staat.
Het eerste telefoontje bleek uiteindelijk het startschot voor een flinke reeks gesprekken aan de keukentafel. In eerste instantie was het veel luisteren. Op den duur ontstond ruimte om samen mogelijkheden ter verkennen om tot elkaar te komen. Vervolgens aan ons de taak om ook bij de andere spelers in het gebied enthousiasme los te weken voor die ideeën. Stukje bij beetje landden deze ideeën als maatregel in het inrichtingsplan.
In het voorjaar van 2021 heb ik het gebied weer bezocht. De maatregelen uit ‘ons’ inrichtingsplan zijn in het najaar van 2020 uitgevoerd. Het is wonderbaarlijk hoe snel het gebied na zo’n flinke ingreep weer tot leven komt. Het gebied is een stuk natter geworden en het barst van de grutto’s, tureluurs, wulpen en vele andere vogels die zich in de natte graslanden thuis voelen. Op de vergraven delen komt her en der jonge al jonge dopheide en struikheide tevoorschijn.
Ook loop ik langs het betreffende erf. Om het erf ligt een nieuwe, diepe watergang die eerst midden in het gebied lag. Rond de bebouwing ligt ringdrainage. De weide en paardenbak zijn verplaatst naar drogere gronden aan de zijkant van het erf. Met deze maatregelen hebben we niet alleen vernattingseffecten door ons voornemen voorkomen, ook zijn de onbedoelde effecten van de eerdere ingrepen opgelost en hebben we enkele wensen van de bewoners mogelijk kunnen maken die los staan van het project, zoals verplaatsing en nieuwbouw van één van de twee woningen op het erf.
Ondanks het soms lastige proces is de eigenaar tevreden met de afloop. Iedereen die op bezoek komt is onder de indruk van zijn nieuwe uitzicht. Is hij intrinsiek enthousiast over natuurontwikkeling? Waarschijnlijk niet. Is er rekening gehouden met zijn belangen en kan hij zich vinden in de nieuwe situatie? Dat wel.
Foto 1 & 2: het betreffende gebied na de natuurontwikkeling
Kritisch als ik op mezelf ben, heb ik lang geprobeerd de herinnering aan het telefoontje weg te duwen. Natuurlijk zou ik het eerste contact tegenwoordig anders aanpakken, maar een dergelijke reactie van bewoners blijft logisch: wanneer je voor het eerst hoort van plannen die een groot effect hebben op je woonomgeving of je bedrijfsvoering is verontwaardiging een logische reactie. Het gaat er om hoe je er vanaf dat moment met elkaar mee om gaat.
Sinds mijn bezoek afgelopen voorjaar kan ik het telefoontje accepteren als een goed leermoment. Dat leerproces houdt overigens niet op. Ik leer nog steeds dat je mensen altijd te laat betrekt, tenzij je te vroeg bent. Ergo: een juist moment voor minder gewenst nieuws is er niet. Weerstand hoort soms bij een proces. Maar neem de ander serieus en blijf in gesprek. Soms kan daar ook iets moois uit voortkomen. Kijk daarvoor verder dan je beoogde resultaat en de (zelf gecreëerde) grenzen van je project. Bewoners en belanghebbenden van buiten zien die grens niet. Denk mee, wees creatief, denk groot en kom samen tot oplossingen waarbij je over de grenzen van je project durft te kijken. Daar liggen de échte meekoppelkansen*. Bij een geslaagd gebiedsproces komt meer kijken dan enkel het uitwerken en uitvoeren van maatregelen.
Bekijk dan onze webpagina's Natuurontwikekling of stel uw vraag direct aan één van onze adviseurs.
------------------
*Het woord meekoppelkans is populair in het jargon van omgevingsmanagers: een extra element in een project wat geen onderdeel vormt van de primaire opgave.
Leg uw vraagstuk voor aan onze experts, wij adviseren graag.