Berekenen broeikasgasuitstoot en reductiepotentie gemeente

Projectgegevens:

Periode: juni t/m december 2022

Opdrachtgever: Gemeente

Betrokken TAUW adviseurs: 

  • Anno Drenth
  • Sabine de Haes
  • Casper Rietman
  • Astrid Wentzel
  • Geert van Rens

Opdrachtomschrijving

In de transitie naar een CO2-neutraal systeem spelen gemeenten een belangrijke rol. Onlangs kreeg TAUW de opdracht van een gemeente om:

  • de complete broeikasgasuitstoot van alle sectoren te berekenen in 1990 en nu
  • de complete broeikasgasuitstoot van alle sectoren te voorspellen voor 2030 en 2040
  • te berekenen wat de gemeente potentieel kan besparen door in te zetten op bepaalde maatregelen


Historische broeikasgasuitstoot

Er bestaan verschillende bronnen en dashboards waar inzicht verkregen kan worden in de uitstoot van een gemeente. Voor het berekenen van de historische CO2-equivalent (CO2-eq) uitstoot en het voorspellen van de toekomstige uitstoot was het klimaatdashboard van de gemeente ongeschikt: het was niet actueel en beperkte zich tot de CO2-uitstoot van energiegebruik. Andere broeikasgassen, zoals methaan en lachgas, afkomstig van andere sectoren waren niet meegenomen.

Emissieregistratie bleek een completere bron. De broeikasgasberekening voor nu en 1990 is hier dan ook grotendeels op gebaseerd. De enige stap die het platform niet maakt, is het omrekenen van verschillende broeikasgasemissies naar CO2-eq. Dit hebben wij zelf gedaan.

Een belangrijke bevinding is dat de methaan- en lachgasemissies pas sinds 2014 zijn gemeten. Aangezien in 2030 de broeikasgasemissies met 55% moeten zijn afgenomen ten opzichte van 1990, leidt dit tot een zeer ambitieuze doelstelling als methaan en lachgas niet in het basisjaar zijn meegenomen. We hebben de broeikasgasuitstoot in 1990 op basis van schattingen aangevuld met methaan- en lachgasemissies.

Voorspelling broeikasgasuitstoot

Voor het voorspellen van de broeikasgasuitstoot voor 2030 en 2040 zijn we uitgegaan van de kerntabellen van de Klimaat- en energieverkenning (KEV) (PBL, 2021). Trends hieruit zijn geïnterpoleerd voor de gemeente, zoals: de snelheid van de transitie naar elektrische mobiliteit, de reductie van de emissiefactor van één Nederlandse kWh elektriciteit door vergroening van het net, en de snelheid van de verandering van gasverbruik naar elektriciteitsverbruik. Lokale ambities met betrekking tot reductie van klimaatimpact, zoals aansluiting op groene warmtenetten en inzetten op warmtepompen, zijn daar aan toegevoegd.

Verduurzamingspotentieel

Per sector is in gegaan op de belangrijkste bronnen van uitstoot en welke maatregelen effectief kunnen leiden tot reductie. Voor het berekenen van de potentie van zonnepanelen op alle daken hebben we samengewerkt met Duurzaamheidskaart.nl.

 

Resultaat van het project

De uitstoot van de gemeente komt neer op circa 900.000 ton CO2-eq. De belangrijkste bronnen van broeikasgassen zijn:

  1. Methaanuitstoot uit veehouderij
  2. Verbranding van brandstoffen door mobiliteit
  3. Warmte voor de gebouwde omgeving
  4. Elektriciteitsgebruik door de gebouwde omgeving

In de toekomst neemt door het geplande energiebeleid en het nationale beleid om in 2050 de veestapel te halveren de CO2-eq uitstoot weliswaar af, maar niet voldoende. De gemeente zal, bovenop het beleid dat ze al plant, meer stappen moeten zetten. We hebben hiertoe het verduurzamingspotentieel in kaart gebracht:

  • Reductie van de veestapel kan leiden tot een afname van ongeveer 1/3 van de CO2-eq uitstoot van de gemeente
  • Transitie naar elektrisch vervoer kan leiden tot een afname van 1/4 van de CO2-eq uitstoot
  • Isolatie van bestaande woningbouw en het overzetten van wijken naar duurzame warmtenetten kan de huidige CO2-eq uitstoot reduceren met zo’n 1/5 van de totale CO2-eq
  • Met zonnepanelen kan de gemeente maximaal 1/5 van haar huidige CO2-uitstoot besparen
  • Hoewel de gemeente veel bos heeft, nemen deze bossen slechts 1/20 van de CO2-uitstoot op
  • Groene daken nemen vanwege hun kortcyclische begroeiing geen CO2 op, maar kunnen wel bijdragen aan betere isolatie en een lager ‘urban heat island’-effect


Elke sector heeft potentie om te verduurzamen. In hoeverre de gemeente dit kan beïnvloeden verschilt. Aan de hand van informatievoorziening en subsidies kan ze bewoners en bedrijven overtuigen om over te stappen op groene energiebronnen. Reductie van de veestapel ligt minder binnen de invloedssfeer van de gemeente en is de verantwoordelijkheid van de Rijksoverheid of de Provincie. De volgende stap is te identificeren welke rol de gemeente, per sector en bron, kan spelen in het reduceren van de broeikasgasuitstoot.

 

Heeft u een vraag over dit project?

Leg uw vraagstuk voor aan onze adviseurs, wij helpen graag.