De laatste jaren is er hernieuwde aandacht voor slibeindverwerking, waaronder monoverbranding. In Duitsland moet, door nieuwe wetgeving, alle slib dat afkomstig is van rwzi’s via monoverbranding verwerkt worden. Een alternatief voor deze verbranding van slib is het pyrolyseren van slib of andere biomassastromen, dat in Duitsland is ontwikkeld. Tauw heeft deze ‘nieuwe’ route van slibeindverwerking in een STOWA-onderzoek verkend.
Door middel van langzame Pyrolyse, ook wel carbonisatie genoemd, kunnen slib en andere biomassastromen omgezet worden in een product met as en kool. Deze langzame pyrolyse gebeurt bij een temperatuur van 500-600°C met afwezigheid van zuurstof. Vóór de pyrolyse moet het slib gedroogd zijn om voldoende energie-inhoud te hebben (tot circa 70-75 % ds.). Met de vrijkomende warmte van de pyrolyse kan in een deel van de energievraag voor drogen worden voorzien.
P-meststof
Tijdens de pyrolyse van slib ontstaat het product P-meststof, met weinig kool en een hoog gehalte aan fosfor (10-20% P2O5). Deze fosfor kan goed als meststof voor planten gebruikt worden. Het gebruik van dit fosfaatrijke product is in Nederland niet mogelijk vanwege de strengere eisen aan de meststof voor landbouw en omdat P-meststof eventueel zware metalen bevat.
Biochar
Het is ook mogelijk om met pyrolyse andere organische reststromen te verwerken. Dit product wordt ook wel biochar genoemd. Biochar wordt gezien als bodemverbeteraar en kan ingezet worden om bijvoorbeeld bermgras, snoeiafval en dergelijke als grondstof te gebruiken. Deze biomassastromen bevatten een hoog gehalte aan lignine, waardoor er een product (biochar) ontstaat dat voor meer dan 50% uit kool ontstaat.
Mogelijkheden van gepyrolyseerd slib
Zowel P-meststof als biochar kunnen eventueel naar Duitsland worden geëxporteerd. Vooral de vraag naar biochar is daar groot. Biochar leent zich goed voor toepassing op kleine schaal en draagt bij aan het ‘Ketenakkoord P recycling’ en aan de lokale kringloopsluiting. De kosten voor de pyrolyse van ontwaterd slib liggen iets lager dan de kosten van monoverbranding.
Aanbevolen wordt de ontwikkelingen in Duitsland en bedrijven zoals PYREG (die biomassa pyrolyseren) te volgen. Om de haalbaarheid in Nederland te onderzoeken, zal een business case meer inzicht moeten geven. Dit is vooral interessant voor leveranciers en nuttig voor de kansen van potentiele biomassastromen in Nederland.
Overige relevante vraagstukken voor de toekomst zijn technische en financiële haalbaarheid van de opwerking van biochar naar actieve kool, vaststellen hoe de recycling van fosfor via een pyrolyse-installatie zich verhoudt tot andere alternatieven voor de recycling/terugwinning van fosfor uit slib, en hoe de CO2-uitstoot van een PYREG installatie zich verhoudt tot andere slibverwerkingstechnieken.
Leg uw vraagstuk voor aan onze experts, wij adviseren graag.